Publicaties

Niet-ontvankelijkheid in verzoek omzetting faillissement in schuldsanering

Gepubliceerd op 3 mrt. 2016

Blue Water Ripples
Hof Amsterdam, 8 september 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5713 ‐ Op SmartNewz sinds: 3 maart 2016 Het faillissement van X is op verzoek van de Belastingdienst door de rechtbank uitgesproken. Het verzoek tot opheffing van het faillissement - onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling (het "Verzoek") - is ruim tien maanden daarna bij de rechtbank ingediend. Het Verzoek is door de rechtbank afgewezen. In hoger beroep betoogt X dat hij in zijn Verzoek moet worden ontvangen, ondanks dat het Verzoek na afloop van de in art. 3 Fw genoemde termijn is ingediend. Als reden daarvoor voert X aan: (1.) dat hij niet is gewezen op de mogelijkheid een verzoek tot toelating tot de schuldsanering te doen, niet door de rechtbank en ook niet door de curator; en (2.) doet hij een beroep op de uitzondering van artikel 15b lid 1 Fw waarin is bepaald dat indien redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de gefailleerde wegens hem toe te rekenen omstandigheden nagelaten heeft binnen de termijn genoemd van artikel 3 eerste lid Fw een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen, gefailleerde toch in zijn verzoek kan worden ontvangen. Hof X heeft niet (voldoende) weersproken dat vaststaat dat per aangetekende post een brief is verzonden waarin: (1.) X wordt opgeroepen voor de behandeling van faillissementsverzoek; en (2.) de mogelijkheid is vermeld om binnen veertien dagen na dagtekening van de brief een verzoek te doen tot toelating tot de schuldsanering. X heeft verklaard dat hij ten tijde van de verzending van de oproepingsbrief niet was verhuisd zodat niet aan de orde is de situatie dat de brief naar een adres is gezonden waar X niet meer woonachtig was. Nu deze oproepingsbrief niet retour is gekomen en evenmin anderszins is gebleken dat de brief niet bezorgd is op het adres van X , kan ervan worden uitgegaan dat de brief op het adres van X is bezorgd. Mocht X de brief vervolgens niet of niet goed gelezen hebben, dan komt dat voor zijn risico. Dit leidt er toe dat de rechtbank X in zijn Verzoek niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Het hof vernietigd het vonnis waarvan beroep en verklaard X alsnog niet-ontvankelijk in zijn Verzoek. Pim van de Goor - Holla Advocaten Klik hier de gehele publicatie d.d. 1 maart 2016 van Pim van de Goor in Wolters Kluwer, SmartNewz Insolventierecht.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief