Nieuws

Ken uw Zorgwetten 10!

Gepubliceerd op 3 dec. 2018

Oogmeting
De Wet op de medische keuringen wijzigt met ingang van 1 januari 2019 De Wet op de medische keuringen ziet op de rechtspositie van personen die een medische keuring ondergaan. De wet kent zogeheten ‘vragengrenzen’, zijnde het over drie jaren gerekend totaal te verzekeren bedrag waar beneden bepaalde vragen niet mogen worden gesteld en waarbij bepaald onderzoek niet mag worden verricht. Deze vragengrenzen zijn aangepast en gelden met ingang van 1 januari 2019. De Wet op de medische keuringen (Wmk) is in werking getreden op 1 januari 1998. De wet ziet op de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan. Onder keuring wordt verstaan: vragen over de gezondheidstoestand van de keurling en het verrichten van medisch onderzoek in verband met het aangaan of wijzigen van:

1°. een burgerrechtelijke arbeidsverhouding die bij of krachtens de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering als dienstbetrekking wordt aangemerkt,

2°. een aanstelling in openbare dienst,

3°. een burgerrechtelijke pensioen- of levensverzekering,

4°. een pensioenovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, dan wel een pensioenregeling ten aanzien waarvan artikel 3 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling toepassing heeft gevonden of de pensioenregeling waaraan deelneming verplicht is op grond van de Wet op het notarisambt,

5°. een verzekering wegens arbeidsongeschiktheid naar burgerlijk recht, of

6°. een verzekering als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, met betrekking tot een in Nederland gelegen risico.

  Ingevolge artikel 5, eerste lid, Wmk mogen bij een keuring in verband met het aangaan of wijzigen van een verzekering bepaalde vragen niet worden gesteld. Dit betreft vragen over de in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, Wmk genoemde ziekten (ziekten waarvoor geen geneeswijze voorhanden is, dan wel waarvan de ontwikkeling niet door medisch ingrijpen kan worden voorkomen of in evenwicht gehouden of een niet behandelbare ziekte die naar verwachting eerst na langere tijd manifest zal worden), voor zover die op erfelijkheid betrekking hebben, bij de bloedverwanten van de aspirant-verzekerde en, tenzij de ziekte manifest is, bij de aspirant-verzekerde zelf en over onderzoek bij de aspirant-verzekerde en bij diens bloedverwanten gericht op de erfelijke aanleg voor ziekte en de resultaten van dergelijk onderzoek, indien de te sluiten verzekering de vragengrens niet overschrijdt. Bij de behandeling van de aanvragen voor het aangaan of wijzigen van een verzekering en bij een keuring in dat verband mogen geen uit anderen hoofde reeds bij de keuringvrager, de keurend arts of geneeskundig adviseur aanwezige erfelijke gegevens over de aspirant-verzekerde en diens bloedverwanten worden gebruikt. In het tweede lid van datzelfde artikel is bepaald dat voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, voor zover niet vallende onder artikel 4, vierde lid (dat artikel ziet op deelneming aan een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering die aan de burgerrechtelijke arbeidsverhouding die bij of krachtens de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering als dienstbetrekking wordt aangemerkt, of in verband met een aanstelling in openbare dienst is verbonden) bedraagt de vragengrens sinds 29 december 2015 € 38.877,– voor het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid en € 26.026,– voor de daaropvolgende jaren van arbeidsongeschiktheid. Voor levensverzekeringen bedraagt de vragengrens sinds 29 december 2015 € 268.125,–. Bedoelde bedragen worden elke drie jaar bij ministeriële regeling aangepast aan de consumentenprijsindex. Ook op 1 januari 2019 zal dat het geval zijn. In artikel 5, tweede lid, Wmk wordt ‘€ 38.877,–’ vervangen door ‘€ 40.309,–’, ‘€ 26.026,–’ vervangen door ‘€ 26.985,–’ en ‘€ 268.125,–’ vervangen door ‘€ 278.004,–’. Zie hiervoor Staatcourant 2018, nr. 62660. Voor de vaststelling van de nieuwe bedragen is uitgegaan van de consumentenprijsindex in augustus 2018 ad 104,40%. Ten opzichte van de – door het CBS aangepaste – consumentenprijsindex in augustus 2015 ad 100,69%, levert dat een stijging van 3,685% op. Het verhogen van de vragengrenzen met dit percentage levert na afronding de bedragen € 40.309,-, € 26.985,- en € 278.004,- op. Dit artikel is geschreven door Rolinka Wijne, Medewerker Wetenschappelijk Bureau Lees ook eerdere artikelen uit dit feuilleton: Ken uw zorgwetten 9

Ken uw zorgwetten 8

Ken uw zorgwetten 7

Ken uw zorgwetten 6

Ken uw zorgwetten 5 Ken uw zorgwetten 4 Ken uw zorgwetten 3 Ken uw zorgwetten 2 Ken uw zorgwetten 1

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief