Aanvullingswet geluid Omgevingswet: de highlights

Internetconsultatie loopt tot 17 mei

Op 22 maart 2016 is de internetconsultatie gestart van de Aanvullingswet geluid. In het inmiddels aangenomen wetsvoorstel voor de Omgevingswet is het onderwerp geluid nog niet geregeld. Deze Aanvullingswet legt voor een belangrijk deel de basis.

De Aanvullingswet gaat over geluid van wegverkeer, spoorverkeer en industrieterreinen. Dit zijn de onderwerpen die nu in de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer zijn geregeld. Heel concreet is de Aanvullingswet overigens niet, het bestaat uit slechts 6 pagina’s met wetsartikelen. Interessant is daarom vooral de toelichting waarin deze systematiek wordt geschetst. Een en ander zal concreet worden uitgewerkt in het Aanvullingsbesluit geluid.

De geluidproductie van individuele bedrijven wordt niet geregeld in de Aanvullingswet of het Aanvullingsbesluit. De regels voor individuele bedrijven staan nu in het Activiteitenbesluit en zullen straks in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) worden opgenomen. Ook zullen deze regels gaan doorwerken in de omgevingsplannen. In de toelichting op de Aanvullingswet geluid wordt wel een voorschot genomen op de regeling zoals de Minister voor ogen staat. De toelichting is daarom lezenswaardig voor iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp geluid onder de Omgevingswet.

Hieronder worden de highlights weergegeven van de nieuwe systematiek.

Systeem geluidproductieplafonds wordt breder ingezet
Voor rijkswegen en spoorwegen kennen we sinds 1 juli 2012 (als gevolg van de wetgevingsoperatie SWUNG I) een systeem van geluidproductieplafonds, afgekort gpp’s. Dit systeem zal onder de Omgevingswet ook gaan gelden voor provinciale wegen, waterschapswegen, lokale spoorwegen en industrieterreinen.

Hoe werkt dit? Aan beide zijden van een (spoor)weg ligt een keten van referentiepunten waarop een bepaalde maximale geluidsproductie is toegestaan. Deze geluidproductieplafonds moeten permanent worden nageleefd. Dit biedt voor omwonenden een betere bescherming. Voor de wegbeheerder is het makkelijker om wijzigingen aan de weg aan te brengen, zolang daardoor geen overschrijding van de geluidproductieplafonds optreedt.

Voor gemeentelijke wegen is het te complex om met geluidproductieplafonds te werken. Gemeenten kunnen er zelf voor kiezen of zij het systeem van gpp’s voor bepaalde wegen toepassen.

Monitoring gemeentelijke wegen
Voor gemeentelijke wegen zal in beginsel met een systeem van monitoring worden gewerkt. De gemeente zal een basiskaart moeten vaststellen van de geluidemissie van de gemeentelijke wegen en lokale spoorwegen. Rustige wegen die geen relevante bijdrage leveren kunnen buiten beschouwing worden gelaten. Op basis van een vijfjaarlijkse monitoring van de feitelijke geluidontwikkeling komen knelpunten in beeld en kunnen maatregelen worden getroffen. Of er maatregelen worden getroffen hangt af van een bestuurlijke afweging, waarbij de technische mogelijkheden en financiële doelmatigheid een rol kunnen spelen.

Grootschalige ontwikkelingen
Voor grootschalige gemeentelijke ontwikkelingen wordt voorzien in een preventieve toetsing aan de voorkant. Denk aan de realisering van een nieuwe woonwijk, een wegverbreding of bepaalde verkeersbesluiten. Als een dergelijke ontwikkeling een aanzienlijk effect voor de geluidbelasting kan hebben, geldt het normenkader dat ook voor de wegen met gpp’s en industrieterreinen geldt (zie de normentabel). Naar verwachting worden er regels gesteld om te bepalen of een ontwikkeling al dan niet “in betekenende mate bijdraagt”, zoals ook bekend van de regels rond luchtkwaliteit.

Werkruimte
Voor de gpp’s die gaan gelden voor provinciale wegen en waterschapswegen zal een werkruimte van 1,5 dB worden toegepast. Dit is op dezelfde manier gebeurd bij de invoering van de gpp’s voor rijkswegen en hoofdspoorwegen. Voor industrieterreinen zal deze werkruimte niet kunnen worden toegepast. Het is niet de bedoeling dat er plotseling meer geluidruimte ontstaat en omwonenden met meer hinder kunnen worden geconfronteerd. De geluidruimte die de gpp’s zullen bieden zal dus per situatie moeten worden afgestemd op de bestaande geluidruimte.

Dit laatste staat overigens niet letterlijk in de toelichting, maar kan worden afgeleid uit het streven om de invoering van het nieuwe stelsel zodanig beleidsneutraal vorm te geven “dat deze invoering zonder bezwaar kan geschieden zonder toepassing van rechtsbeschermingsprocedures”.

Toepassing dosismaat Lden voor industrieterreinen
Voor gezoneerde industrieterreinen betekent het voorgaande dat de zone zal moeten worden vervangen door een set gpp’s. Tegelijkertijd zal de Europees geharmoniseerde dosismaat Lden worden ingevoerd. Dat betekent dat het systeem moet worden ‘omgerekend’, geen eenvoudige klus. De manier waarop dit moet gebeuren en de overgangstermijn zullen in het Aanvullingsbesluit geluid worden uitgewerkt.

Normstelling
In de nieuwe systematiek van de Omgevingswet wordt gewerkt met een voorkeurswaarde (VKW), een landelijk geldende maximale waarde (MW) en een binnenwaarde (BW). Deze normen zijn vastgesteld voor de verschillende geluidsbronnen in de normentabel.

Hogere binnenwaarde bij transformatie 

De binnenwaarde kan onder omstandigheden hoger zijn dan de standaard gehanteerde binnenwaarde van 33 dB. De hogere binnenwaarde van 41 dB zal worden toegepast bij transformatie van kantoren en andere leegstaande gebouwen voor een woonfunctie of andere geluidgevoelige functie. De achterliggende gedachte is dat in die situatie niet kan worden gestuurd op de locatiekeuze en bouwkundige maatregelen aan de gevel ingewikkeld en kostbaar zijn.

Afwijken geluidnormen
Op dit moment biedt de Crisis- en Herstelwet mogelijkheden om af te wijken van de geluidnormen. Vergelijkbare mogelijkheden zullen terugkeren onder de Omgevingswet, met de bedoeling om in uitzonderlijke onvoorziene situaties een overschrijding van de maximale waarde toe te staan, al dan niet voor bepaalde tijd. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder zal in het Aanvullingsbesluit geluid worden uitgewerkt.

Akoestisch onderzoek beperkt tot aandachtsgebieden
Als het gaat om het realiseren van nieuwe gevoelige functies nabij wegen, spoorwegen en industrieterreinen zal geluidonderzoek alleen nodig zijn indien de nieuwe functies worden geprojecteerd binnen zogenaamde aandachtsgebieden. Dat zijn de gebieden waarbinnen een reële kans bestaat op overschrijding van de voorkeurswaarde. Ligt een locatie buiten zo’n aandachtsgebied, dan is er geen akoestisch onderzoek nodig. Let wel, dit geldt alleen voor geluid van wegen, spoorwegen en industrieterreinen en dus niet voor geluid afkomstig van individuele bedrijven.

Stimuleren bronmaatregelen
Met het systeem van geluidproductieplafonds wordt beoogd het treffen van bronmaatregelen te stimuleren. Het voordeel van deze systematiek is namelijk dat door de inzet van bronmaatregelen wijzigingen aan de infrastructuur of het gebruik daarvan kunnen worden ingevoerd, zonder aanvullende juridische procedures.

Bescherming gezondheid specifieke taak
In de Omgevingswet wordt de specifieke taak benoemd om de gezondheid te beschermen tegen de geluidbelasting van wegverkeer, spoorverkeer en industrieterreinen.

Digitalisering
Het wetsvoorstel legt op meerdere punten een koppeling met het digitale informatiesysteem dat wordt opgezet. Het is de bedoeling dat straks eenvoudig per locatie kan worden gezien of er geluidproductieplafonds van toepassing zijn en of de locatie bijvoorbeeld in een aandachtsgebied ligt.

Richtlijn Omgevingslawaai
De regels voor actieplannen en geluidsbelastingkaarten worden overgenomen in de Omgevingswet. De functie van de actieplannen wordt versterkt.

Geluidproductieplafond is geen omgevingswaarde
De Omgevingswet gaat uit van omgevingswaarden, waarmee wordt bepaald welke milieubelasting op een bepaalde locatie of binnen een bepaald gebied mag optreden. De regels die voor omgevingswaarden zijn geschreven, blijken niet passend voor de systematiek van geluidproductieplafonds. Het geluidproductieplafond zal daarom als een aparte figuur in de Omgevingswet worden opgenomen.

Besluit hogere waarden vervalt
Nu kan het bij ontwikkelingen op geluidbelaste locaties nodig zijn om een zogeheten hogere waarde vast te stellen en zo een hogere geluidbelasting op de gevel van een woning of ander gevoelig object toe te staan. Dit type besluit komt te vervallen. Besluitvorming over de toegestane geluidbelasting zal worden geïntegreerd in de vaststelling van een omgevingsplan, projectbesluit of een ‘geluidproductieplafondbesluit’.

Optelling en cumulatie
In de Omgevingswet zullen regels worden opgenomen voor de ‘optelling’ van geluid (van geluidbronnen die tot dezelfde bronsoort behoren) en ‘cumulatie’ van geluid (van verschillende bronsoorten).

Individuele bedrijven
Hoe de regels voor individuele bedrijven zullen veranderen is nog niet bekend. Het concept van het Besluit kwaliteit leefomgeving gaat naar verwachting op 1 juli 2016 in consultatie.

Lokale afwegingsruimte
De Aanvullingswet geluid schept nog geen duidelijkheid over de mate waarin lokale afwegingsruimte wordt geboden. Het is de bedoeling dat gemeenten straks via het omgevingsplan maatwerk kunnen leveren. Hoeveel ruimte dat gaat zijn, zal blijken uit de concept AMvB’s die op 1 juli 2016 bekend worden gemaakt.

Veel van de hierboven geschetste ontwikkelingen moeten nog worden vertaald in concrete wetsbepalingen. Het wachten is daarom op het Aanvullingsbesluit geluid en het Besluit kwaliteit leefomgeving.

De volledige tekst van de Aanvullingswet geluid en de toelichting daarop is hier te vinden.

Dit artikel verscheen op eveneens op 3 april jl. bij Omgevingsweb.nl