Nieuws

Sterilisatie zonder informed consent schending van artikel 8 EVRM

Gepubliceerd op 25 nov. 2022

I Stock 507756350
In september van dit jaar deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een uitspraak die van belang is waar het gaat om informed consent. Het gaat over een vrouw die in september 2007 een operatie ondergaat in verband met een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Bij die operatie wordt haar rechtereileider verwijderd. Zij krijgt het advies een volgende zwangerschap te vermijden gedurende zes maanden. In augustus 2008 wordt zij echter opnieuw opgenomen in het ziekenhuis in verband met complicaties bij een zwangerschap. Zij is dan dertig weken zwanger. De toestand van het kind verslechtert en de artsen besluiten tot een spoedkeizersnede. Daartoe ondertekent de vrouw een toestemmingsformulier, waarin onder meer staat: “[…] [The applicant] has been informed that examinations and the operation will be conducted in accordance with the standards […], aiming to protect her from all possible complications. Nevertheless, complications […] as well as the expansion of the scope of the operation, cannot be completely ruled out. On the basis of the foregoing, [the applicant] gives her consent to the Caesarean section […].” Tijdens de operatie ontdekken de artsen een scheur in de baarmoeder en met spoed wordt een medisch panel bijeengeroepen. Gelet op de leeftijd van de vrouw (28 jaar) besluiten de artsen niet tot verwijdering van de baarmoeder, maar tot het hechten van de scheur. En tevens tot sterilisatie. Gelet op de eerdere en de huidige chirurgische ingrepen bestaat er een reëel risico dat de baarmoeder bij een toekomstige zwangerschap scheurt, en dat kan het leven van de vrouw in gevaar brengen. De artsen sluiten daarom de linker eileider af. Een zwangerschap is daarmee alleen nog mogelijk via in-vitrofertilisatie. De vrouw start vervolgens een procedure ter vergoeding van haar immateriële schade. De rechtbank benoemt een deskundigenpanel, dat tot de conclusie komt dat de operatie is uitgevoerd in overeenstemming met de bestaande normen, met uitzondering van het ontbreken van het informed consent door de vrouw. Volgens het panel was de ingreep ook zonder informed consent gerechtvaardigd, nu daarvoor ‘medische redenen’ waren. Van gezondheidsschade is geen sprake, nu de seksuele functie niet is aangetast en de vrouw nog zwanger kan worden via in-vitrofertilisatie, aldus het panel. De rechtbank leunt niet alleen op het oordeel van het deskundigenpanel, maar vindt ook dat de sterilisatie valt onder ‘the expansion of the scope of the operation’. De vrouw heeft, met andere woorden, voor akkoord getekend. De rechtbank wijst de vordering af, en in hoger beroep houdt dat oordeel stand. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt evenwel dat sprake is van een schending van artikel 8 EVRM. Het Hof herhaalt dat het begrip ‘privéleven’ ook de lichamelijke en geestelijke integriteit van een persoon omvat en tevens van toepassing is op beslissingen om al dan niet een kind te krijgen of om ouders te worden. Ook de keuze van medische zorg en de instemming met een medische behandeling vallen binnen de werkingssfeer van artikel 8 EVRM. Dat de sterilisatie is uitgevoerd als uitbreiding van de keizersnede, waarmee de vrouw zou hebben ingestemd, verwerpt het Hof. Een sterilisatie is geen procedure die routinematig kan worden uitgevoerd als onderdeel of als uitbreiding van een keizersnede of van een andere medische ingreep, tenzij de patiënt haar uitdrukkelijke, vrije en geïnformeerde toestemming daarvoor heeft gegeven. De enige uitzondering daarop betreft een noodsituatie waarin medische behandeling niet kan worden uitgesteld en toestemming van de patiënt niet kan worden verkregen, maar daarvan is in deze zaak geen sprake. De noodsituatie betrof de gescheurde baarmoeder en die is gehecht. Het levensbedreigende aspect, zoals door de artsen geïdentificeerd, betrof geen directe dreiging, maar een toekomstig risico, in het geval van een zwangerschap. Een sterilisatie is volgens algemeen erkende normen geen levensreddende medische ingreep. Nu de vrouw een geestelijk competente volwassen patiënt was, was haar informed consent een voorwaarde om de sterilisatie uit te voeren, zelfs als deze vanuit medisch oogpunt noodzakelijk was, aldus het Hof. De veronderstelling van de artsen dat de vrouw in de toekomst onverantwoordelijk zou handelen aangaande haar gezondheid, maakt niet dat van het informed consent kon worden afgezien. Het Hof verwerpt eveneens het verweer dat de vrouw geen gezondheidsschade heeft geleden. Op 28-jarige leeftijd is de vrouw voorgoed haar natuurlijke reproductiviteit ontnomen en dat heeft haar lichamelijke integriteit ernstig aangestast. Resteert de vraag of het nationale rechtssysteem de vrouw een adequate mogelijkheid heeft geboden tot verhaal van haar schade. Het Hof meent van niet. Door de verantwoordelijkheid van de artsen te weigeren voor de sterilisatie van de vrouw zonder haar uitdrukkelijke, vrije en geïnformeerde toestemming, onder verwijzing naar de medische noodzaak van de ingreep, hebben de nationale hoven in wezen een benadering onderschreven die in strijd was met het beginsel van autonomie van de patiënt, dat zowel in het nationale recht als op internationaal niveau is neergelegd. Omdat de enkele conclusie dat artikel 8 EVRM is geschonden geen compensatie biedt, kent het Hof op grond van artikel 41 EVRM de vrouw een immateriële schadevergoeding van € 7.500,- toe.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief