Nieuws
Prinsjesdag: Belastingplan 2020
Gepubliceerd op 18 sep. 2019
Prinsjesdag: alles over het Belastingplan 2020 in één overzicht
Hieronder voorzien wij u graag van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen op belastinggebied in een handig overzicht.
Inkomstenbelasting
- Het inkomstenbelastingtarief wordt per 2020 (versneld) beperkt tot twee schijven: een (gecombineerd) basistarief van 37,35 procent en een toptarief van 49,5 procent voor inkomens boven € 68.507.
- Het begrip vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in de inkomstenbelasting wordt aangepast.
- De zelfstandigenaftrek wordt in negen jaarlijkse stappen afgebouwd tot uiteindelijk € 5.000 in 2028. In 2020 bedraagt de zelfstandigenaftrek € 7.030.
- Het eigenwoningforfait voor woningen van meer dan € 75.000 wordt verlaagd naar 0,6 procent van de WOZ-waarde.
- Het maximale aftrektarief voor de hypotheekrenteaftrek wordt in 2020 verder afgebouwd naar 46 procent.
- Bepaalde aftrekposten (bijvoorbeeld de giftenaftrek of alimentatieverplichtingen) in de inkomstenbelasting worden in 2020 aftrekbaar tegen maximaal 46 procent, gelijk aan het hypotheekrenteaftrektarief.
- Het box 2-tarief gaat omhoog van 25 procent naar 26,25 procent.
- Het wetsvoorstel “Excessief lenen bij eigen vennootschap” maakt geen onderdeel uit van het Pakket Belastingplan 2020 maar meer duidelijkheid zal volgen in het najaar van 2019.
- Hoewel het geen maatregel van dit belastingplan betreft, heeft het kabinet al bekendgemaakt de box 3-heffing meer te willen laten aansluiten bij werkelijke spaarrendementen. Een eventueel wetsvoorstel wordt pas rond de zomer van 2020 verwacht.
- De maximale algemene heffingskorting wordt verhoogd en bouwt vanaf een inkomen van € 20.711 stapsgewijs sneller af. De maximale algemene heffingskorting bedraagt in 2020 € 2.711.
- De arbeidskorting wordt vanaf 2020 in drie stappen verhoogd. Hiervan profiteren zowel zelfstandigen als werknemers. De maximale arbeidskorting bedraagt in 2020 € 3.819.
- Voor de eerste € 400.000 van de loonsom wordt de vrije ruimte verhoogd naar 1,7 procent. Voor het resterende bedrag van de loonsom blijft het werkkostenbudget 1,2 procent.
- Het uiterste moment voor aangifte en afdracht van de eindheffing voor de werkkostenregeling wordt met één aangiftetijdvak verlengd. Voor de meeste werkgevers betekent deze verlenging dat de eindheffing uiterlijk moet worden meegenomen bij de aangifte over februari, die in maart wordt gedaan.
- Voor de kosten inzake het aanvragen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt een gerichte vrijstelling ingevoerd.
- De afbakening van het begrip vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger wordt aangepast. Wie in Nederland een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger heeft, wordt als inhoudingsplichtige voor de loonbelasting aangemerkt.
- De bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s verdubbelt in 2020 naar 8 procent over de eerste € 45.000 van de cataloguswaarde. De bijtelling wordt vervolgens verhoogd naar 12 procent over de eerste € 40.000 van de cataloguswaarde in 2021, 16 procent in 2022 en 17 procent in 2025.
- De waarde van het privévoordeel van een (elektrische) fiets van de zaak wordt forfaitair vastgesteld op 7 procent van de oorspronkelijke nieuwwaarde van de fiets.
- Het vennootschapsbelastingtarief over de eerste € 200.000 daalt naar 16,5 procent. Het tarief voor winst boven € 200.000 blijft per 1 januari 2020 25 procent. Per 1 januari 2021 gaat het toptarief dalen, naar 21,7 procent. Het lage tarief gaat in 2021 naar 15 procent.
- Vanaf 1 januari 2021 wordt het effectieve tarief van de innovatiebox verhoogd van 7 procent naar 9 procent.
- Vanaf 2021 zal de aftrekbaarheid van een liquidatieverlies worden beperkt.
- Er wordt een wettelijke definitie van vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger geïntroduceerd die in overeenstemming is met het OESO-Modelverdrag 2017. Deze gaat gelden voor niet-verdragssituaties. De definitie is van toepassing voor zowel de vennootschapsbelasting, de inkomstenbelasting als de loonbelasting.
- Bij de vennootschapsbelasting is geen belastingrente verschuldigd als binnen vier maanden na het eind van het belastingjaar aangifte is gedaan en de aanslag conform deze aangifte wordt opgelegd.
- Er wordt een conditionele bronbelasting ingevoerd op uitgaande rente- en royaltybetalingen aan gelieerde lichamen die zijn gevestigd in landen zonder winstbelasting of met een statutair tarief lager dan 9 procent, landen op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden of in misbruiksituaties. De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
- De antimisbruikbepaling in de dividendbelasting wordt gewijzigd.
- De al eerder aangekondigde vernieuwde kleineondernemersregeling (KOR) wordt van kracht. Een ondernemer kan onder voorwaarden gebruik maken van een vrijstelling van btw bij een omzet die per kalenderjaar niet hoger is dan € 20.000. De nieuwe KOR is staat open voor alle btw-ondernemers die in Nederland zijn gevestigd of een vaste inrichting hebben en aan de voorwaarden voldoen.
- Het algemene tarief van 6 procent, dat geldt voor alle onroerende zaken behalve woningen, wordt per 2021 verhoogd tot 7 procent. Het verlaagde tarief van 2 procent voor de verkrijging van woningen (of van rechten waaraan deze zijn onderworpen) wordt niet aangepast.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.