Nieuws

Onteigenen nieuwe stijl: Procesregeling onteigeningszaken

Gepubliceerd op 21 okt. 2024

Onze mensen

In samenwerking met

I Stock 1692490321

Op 1 oktober 2024 is de Procesregeling onteigeningszaken 2024 (hierna: de procesregeling) in werking getreden. Met deze procesregeling biedt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een duidelijk kader voor het verloop van onteigeningsprocedures. In deze bijdrage zetten wij de procesregeling beknopt uiteen.

Gevoegde behandeling en kostenopgave proceskostenveroordeling

De Raad van State behandelt hoger beroepen over hetzelfde onteigeningsbesluit zoveel mogelijk tijdens één zitting. ‘In de markt’ werd dit al verwacht, maar het is prettig dat de Raad van State duidelijkheid biedt.

Daarnaast licht de Raad van State toe wat nodig is om in aanmerking te komen voor een proceskostenveroordeling op basis van artikel 16.120 Omgevingswet. De onteigende partij moet daartoe een kostenopgave indienen. De procesregeling schept duidelijkheid over de inhoud van die kostenopgave. Zo moet een kostenopgave onder andere deugdelijk en inzichtelijk gespecificeerd en gemotiveerd worden én drie weken voor de zitting bij de Raad van State worden ingediend. Een bestuursorgaan mag op een kostenopgave reageren, maar moet de reactie dan zowel naar de Raad van State als de belanghebbenden sturen.

De griffiersverklaring

Met een griffiersverklaring verklaart griffier dat niemand binnen de beroepstermijn in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechter in eerste aanleg. Een verzoek tot een griffiersverklaring kan belangrijk zijn voor de voortgang van het onteigeningsproces, omdat de verklaring zekerheid biedt aan de onteigenende partij dat de uitspraak in beginsel definitief is. Bovendien is een griffiersverklaring in bepaalde gevallen vereist voor het opmaken van een onteigeningsakte. Lees er meer over in onze eerdere blog.

Het verzoek moet duidelijk worden aangeduid met het kenmerk “griffiersverklaring onteigening” en verwijzen naar het juiste artikel in de Omgevingswet. Afhankelijk van het soort verklaring moet de verzoeker specifieke documenten bijvoegen, zoals de uitspraak van de rechtbank en het onteigeningsbesluit. Als het verzoek niet compleet is, krijgt de verzoeker twee weken de tijd om de tekortkoming te herstellen.

De griffier geeft ‘zo veel mogelijk’ de verklaring af binnen vier weken nadat aan de vereisten voor indiening van het verzoek is voldaan. Als na afloop van de beroepstermijn, maar vóór afgifte van de griffiersverklaring een beroepschrift bij de Raad van State is binnengekomen, dan deelt de griffier dat mee aan de verzoeker van de griffiersverklaring. De verklaring wordt dan niet afgegeven. De Raad van State besluit later over de ontvankelijkheid van dat beroep.

Conclusie

De procesregeling brengt wat structuur en helderheid in onteigeningsprocedures bij de Raad van State. Hoewel de regeling geen bindende voorschriften bevat, biedt ze duidelijke richtlijnen voor het procesverloop. In onze optiek een goede ontwikkeling. De regeling draagt bij aan voorspelbaarheid en efficiëntie in de procedure. Dat is in het belang van alle partijen in het onteigeningsproces.

Meer weten over het onteigeningsrecht en de Omgevingswet? Neem contact op met onze specialisten: Ties Pranger en Harald Wiersema.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief