Nieuws
Omkering bewijslast franchise 2
Gepubliceerd op 5 nov. 2018
Wie bewijst dat de prognose bij franchise juist is?
In het artikel Omkering bewijslast franchise 1 is uitleg gegeven over de conclusie van het Parket van de Hoge Raad over het bewijzen van de (on)deugdelijkheid van een prognose bij franchise. Inmiddels heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan. In dit artikel lichten wij het besluit van de Hoge Raad toe.
In de uitspraak gaat de Hoge Raad niet expliciet in op de toepasselijkheid van de Wet Acquisitiefraude op franchiseovereenkomsten en prognoses. Desondanks zijn er sterke aanwijzingen dat de Wet Acquisitiefraude ook van toepassing is bij franchise.
De Wet Acquisitiefraude
De Wet Acquisitiefraude bestaat uit een strafrechtelijke bepaling die is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en een verwijzing naar dit artikel in het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast is een aantal civielrechtelijke bepalingen opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel beperken wij ons tot de civielrechtelijke bepalingen, omdat deze betrekking hebben op het recht tussen (rechts-)personen onderling (de franchisenemer en de franchisegever). Partijen kunnen op eigen initiatief een meningsverschil voorleggen aan de rechter. In het Strafrecht kan alleen het Openbaar Ministerie overgaan tot vervolging.
Aanwijzingen toepasselijkheid Wet Acquisitiefraude op franchiseovereenkomsten
De civielrechtelijke bepalingen van de Wet Acquisitiefraude zijn in 2016 in het Burgerlijk Wetboek opgenomen onder het algemene gedeelte van het verbintenissenrecht. Aangezien de franchiseovereenkomst ook een verbintenis is, is dit een eerste aanwijzing dat de bepalingen over acquisitiefraude ook op de franchiseovereenkomst van toepassing zijn.
De Wet Acquisitiefraude is van toepassing op personen die allebei vanuit bedrijf of beroep met elkaar een overeenkomst sluiten. Dit is het geval bij franchiseovereenkomsten, tenminste als de franchisenemer al een bedrijf heeft op het moment van het aangaan van de franchiseovereenkomst. Handelt de aspirant-franchisenemer (nog) niet op basis van bedrijf of beroep dan geniet hij op basis van het consumentenrecht bescherming tegen acquisitiefraude. De franchisegever die graag op gunstige voorwaarden een franchiseovereenkomst wil sluiten, kan zich laten verleiden tot het verstrekken van een te rooskleurige prognose. Hij kan bijvoorbeeld misleidende mededelingen doen en/of essentiële informatie weglaten of ‘verstoppen’. In deze situaties kan men van acquisitiefraude spreken.
In juni 2016 stelt de PvdA vragen aan de regering over de onwil bij OM en FIOD om frauderende franchisegevers aan te pakken. Eén van de gestelde vragen gaat over de toepasselijkheid van de bepalingen over acquisitiefraude op franchiseovereenkomsten. De regering antwoordt dat als een franchisegever voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet de juiste en volledige informatie geeft, de franchisenemer de rechter kan verzoeken de overeenkomst te ontbinden. De bewijslast omtrent de juistheid en volledigheid van de vooraf verstrekte informatie rust hierbij op de franchisegever. Hiermee lijkt ook de regering van mening dat de civielrechtelijke bepalingen uit de Wet Acquisitiefraude op franchiseovereenkomsten van toepassing kunnen zijn. Uiteraard is het aan de franchisenemer om aan te voeren dat sprake is van acquisitiefraude. Ook moet de franchisenemer uitleggen welke onderdelen hij frauduleus vindt en waarom.
In 2017 heeft één kantonrechter de toepasselijkheid van de Wet Acquisitiefraude en de daarmee samenhangende omkering van de bewijslast aangenomen. De franchisegever moest in deze zaak bewijzen dat de door hem afgegeven prognose deugdelijk was. Opmerkelijk hierbij is dat deze kantonrechter de Wet Acquisitiefraude óók van toepassing acht op franchiseovereenkomsten die zijn gesloten voor inwerkingtreding van de wet.
Nu is daar de conclusie van het Parket van de Hoge Raad bijgekomen. Het Parket geeft in het advies aan dat ook bij franchise de partijen tijdens de precontractuele onderhandelingen rekening moeten houden met regelingen over oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclames. Het Parket verwijst daarbij naar de Wet Acquisitiefraude.
Wij komen daarom tot de conclusie dat de Wet Acquisitiefraude van toepassing kan zijn op de franchiseovereenkomst.
Advies
Bij het verstrekken van een prognose doet een franchisegever er verstandig aan rekening te houden met de omkering van de bewijslast ten gevolge van de Wet Acquisitiefraude. Dit kan hij doen door de prognose zorgvuldig te onderbouwen. En uiteraard door de verleiding te weerstaan de zaken te rooskleurig voor te stellen. Een franchisenemer die ontevreden is, omdat de resultaten van zijn onderneming achterblijven bij de prognose adviseren wij een beroep te doen op de Wet Acquisitiefraude.
Holla Advocaten is gespecialiseerd in franchisezaken. Wij hebben veel ervaring met het oplossen van geschillen over prognoses. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met onze franchisespecialisten Ferry Weelen en Merel Franke.
Dit artikel is geschreven door Peggie van Vugt, medewerker Wetenschappelijk Bureau van Holla Advocaten.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.