Merkstrijd in de verzorgingsproducten: MARVIN vs. MR MARVIS

De houder van het merk MARVIN beroept zich in de oppositieprocedure op artikel 2.2ter, lid 1, sub b BVIE: verwarringsgevaar vanwege de identiteit of overeenstemming van het ingeroepen merk en het betwiste teken, en de waren of diensten in kwestie.

Artikel 2.2ter, lid 1 BVIE bepaalt: “Een merk wordt, wanneer daartegen oppositie wordt ingesteld, niet ingeschreven […] indien: […] b. het gelijk is aan of overeenstemt met een ouder merk en betrekking heeft op gelijke of overeenstemmende waren of diensten en daardoor bij het publiek gevaar voor verwarring bestaat, ook wanneer die verwarring het gevolg is van associatie met het oudere merk.”

Er is sprake van verwarringsgevaar in de zin van deze bepaling wanneer het publiek kan menen dat de door dat merk aangeduide waren of diensten en die waarop het aangevraagde merk betrekking heeft, van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn.

Volgens vaste rechtspraak van het HvJEU dient het bestaan van verwarringsgevaar globaal te worden beoordeeld, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval, waaronder de mate van overeenstemming van de conflicterende tekens en van de betrokken waren of diensten, de mate van bekendheid van het oudere merk, en de mate van – intrinsiek of door gebruik verkregen – onderscheidend vermogen van het oudere merk.

In de procedure betoogt MARVIN dat de waren in klasse 3 van de MR MARVIS merkaanvraag kunnen worden onderverdeeld in parfums, lichaams-, gezichts- en haarverzorgingsproducten. Deze waren zijn identiek of soortgelijk aan de waren van het MARVIN-merk en hebben bovendien een identieke bestemming en wijze van gebruik.

MR MARVIS betwist het punt van soortgelijke waren niet in de procedure. Aangezien een oppositieonderzoek bij het BOIP beperkt is tot de door partijen aangevoerde argumenten, feiten en bewijsmiddelen, gaat het Bureau ervan uit dat de waren identiek, dan wel overeenstemmend zijn.

Om de mate van overeenstemming tussen de conflicterende tekens te beoordelen, dient de mate van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming te worden bepaald op basis van de totaalindruk die door de tekens wordt opgeroepen bij het relevante publiek, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen.

Visueel
Het oudere merk MARVIN komt bijna in zijn geheel terug in het tweede deel van het teken MR MARVIS. Alleen de laatste letter verschilt. Daarnaast bevat het betwiste teken de aanduiding "MR" aan het begin. Het Bureau oordeelt dat de tekens visueel overeenstemmen. De verschillen “MR” aan het begin van het betwiste teken en de “S” in plaats van de “N” zijn volgens het Bureau onvoldoende om de visuele overeenstemming ongedaan te maken. De overeenstemming ligt bovendien in het deel waar het publiek de meeste aandacht aan zal besteden, namelijk “MARVI”.

Auditief
Het ingeroepen merk bestaat uit twee lettergrepen: MAR-VIN, en het betwiste teken bestaat uit vier lettergrepen: MIS-TER / ME-NEER / MON-SIEUR - MAR-VIS. Dit maakt dat de tekens auditief verschillen in lengte en ritme. Bij de uitspraak van de tekens komt het identieke deel ‘MARVI’ duidelijk naar voren, en dit is ook het deel waar het publiek de meeste aandacht aan zal besteden. Om die reden is het Bureau van oordeel dat de tekens auditief in zekere mate overeenstemmen.

Begripsmatig
Het Bureau meent dat zowel het merk MARVIN als het betwiste teken MR MARVIS geen begripsmatige betekenis hebben, waardoor een begripsmatige vergelijking niet mogelijk is. MR MARVIS had nog betoogd dat het merk MARVIN een jongensnaam is met een betekenis. Deze jongensnaam of betekenis is volgens het Bureau echter geen conceptueel symbool, zoals het geval is bij de naam van een bekend personage of als de naam een duidelijke en herkenbare semantische inhoud heeft. Dat is hier volgens het Bureau niet het geval.

Globale beoordeling

Voor de globale beoordeling moet worden uitgegaan van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument van de betrokken waren of diensten. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de conflicterende tekens en de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Zo kan een geringe mate van overeenstemming van de betrokken waren of diensten worden gecompenseerd door een hoge mate van overeenstemming tussen de tekens, en omgekeerd.

Aangezien de waren deels identiek en deels overeenstemmend zijn, de tekens visueel overeenstemmend zijn en auditief in zekere mate overeenstemmen, komt het Bureau tot het oordeel dat, gelet op de onderlinge samenhang van deze factoren, er sprake is van verwarringsgevaar. Het publiek zou kunnen menen dat de door het ingeroepen MARVIN-merk aangeduide waren en de waren waarop het betwiste teken MR MARVIS betrekking heeft, van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn.

Het Bureau oordeelt in dit geval dat het MR MARVIS-teken voor waren in klasse 3 niet kan worden ingeschreven in het Benelux-merkenregister.

Voor meer informatie over merkenrecht en oppositieprocedures, staan wij tot uw beschikking voor deskundig advies en begeleiding.