Nieuws

Fishing expedition betekent niet altijd een goede vangst

Gepubliceerd op 6 apr. 2020

Jellyfish 257860 960 720 002
Het Centraal Bureau voor de Statistiek had een Europese openbare aanbestedingsprocedure tot de levering van onderhoud op huidige softwarelicenties en uitbreiding met nieuwe standaard softwarelicenties inclusief onderhoud in de markt gezet. Uit de aanbestedingsstukken volgde dat de inschrijvers in staat moeten zijn om softwareproducten van onder meer Docspro te leveren. De opdracht werd voorlopig gegund aan Compacenter. Één van de inschrijvers, Protinus, voerde aan dat Compacenter de software van Docspro niet kon leveren, noch de uitbreidingen, onderhoud van die software en andere diensten. Volgens Protinus diende Compacenter te worden uitgesloten. Zoals vaker in aanbestedingen, stellen andere inschrijvers dan de winnende inschrijver dat deze laatste niet aan de eisen kan voldoen. Daarbij speelt een rol of zij aan de eisen moeten voldoen ten tijde van de inschrijving, dan wel zodra de uitvoering van de opdracht een aanvang heeft genomen, dus op een later tijdstip. Deze laatste situatie was in de onderhavige aanbesteding aan de orde. Protinus onderbouwde haar stelling dat Compacenter niet aan de eisen kon voldoen met de motivering dat Compacenter geen partner was van Docspro, geen software van Docspro kon leveren en dat Compacenter geen “gekende zakenrelatie” van Docspro was. In deze door Protinus overgelegde verklaringen was echter niet vermeld dat Compacenter niet aan de eis kon voldoen. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag kon aan de hand van deze stellingen van Protinus niet vaststellen dat Compacenter niet aan de eis kon voldoen op het moment dat de uitvoering van de opdracht een aanvang had genomen.[1] Hiervoor waren de overgelegde verklaringen te onbepaald. Vervolgens diende de vraag beantwoord te worden in hoeverre het Centraal Bureau voor de Statistiek zelf onderzoek had moeten verrichten naar de geldigheid van de inschrijving naar aanleiding van de bezwaren die Protinus had aangevoerd. De voorzieningenrechter hanteerde het criterium dat alleen in geval van gerede twijfel of de inschrijver voldoet aan de gestelde eisen, de aanbestedende dienst gehouden is nader onderzoek te verrichten. Hiervan zal eerder sprake zijn indien aannemelijk is gemaakt dat de eisen niet zullen kunnen worden nagekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de door Protinus overgelegde verklaringen weliswaar tot vragen hebben kunnen leiden over de geldigheid van de inschrijving van Compacenter, maar dat het Centraal Bureau voor de Statistiek naar aanleiding daarvan aan Compacenter al nadere vragen had gesteld. Dit leidde tot het oordeel, dat Protinus de stelling dat Compacenter niet aan de eisen kon voldoen, of de twijfel daaraan onvoldoende had onderbouwd. Het voorgaande betekent, dat een fishing expedition niet tot succes zal leiden. Van belang is, dat grondig wordt onderbouwd, althans bij twijfel grondig wordt gemotiveerd dat de winnende inschrijver niet aan de eisen kan voldoen. Slechts in dat geval kan hetzij uitsluiting volgen, dan wel zal nader onderzoek dienen plaats te vinden of de aanbestedende dienst tot uitsluiting moet overgaan. [1] ECLI:NL:RBDHA:2020:2792.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Geen juridische updates missen? Maak dan een selectie uit de diverse expertises van Holla legal & tax.

Aanmelden nieuwsbrief